In Nederland zijn verschillende COVID-19 vaccins beschikbaar. Op dit moment zijn dit Pfizer-BioNTech, Moderna, Janssen (Johnson & Johnson) en AstraZeneca. Internationale experts verbonden aan de MS International Federation (MSIF) hebben een advies opgesteld over het gebruik van COVID-19 vaccins bij mensen met MS. Zij adviseren alle mensen met MS om zich te laten vaccineren tegen COVID-19 zodra er een vaccin voor hen beschikbaar is. Dit advies is van toepassing op alle vaccins die zijn goedgekeurd in Nederland. Hieronder worden de verschillende typen vaccins toegelicht en wordt ingegaan op de timing van vaccinatie ten opzichte van toediening van ziekte-onderdrukkende medicatie.
Laatste update: 14 oktober 2021 (Bron: MSIF)
Onderstaande richtlijn is een aanvulling op het eerder naar buiten gebrachte advies rondom COVID-19 en MS en is ontwikkeld door MS-neurologen en MS-organisaties verbonden aan de MS Internationale Federatie (MSIF). Het is gebaseerd op wetenschappelijk bewijs en op de mening van deskundigen. Dit advies wordt herzien en bijgewerkt naarmate er meer bewijs over COVID-19 vaccins en MS beschikbaar komt.
Gegeven de ernst van COVID-19 – infectie brengt een risico van 1-3% op overlijden en ook een risico op ernstige ziekte en langdurige klachten voor velen – willen wij het volgende benadrukken:
- Alle mensen met MS zouden gevaccineerd moeten worden tegen COVID-19 (met uitzondering van mensen die allergisch zijn voor bestanddelen van de vaccins).
- Wij adviseren mensen met MS zich te laten vaccineren zodra er voor hen een vaccin beschikbaar is.
- Zelfs nadat u gevaccineerd bent, is het belangrijk om de richtlijnen zoals het dragen van een mondkapje, afstand houden en het regelmatig wassen van uw handen, te blijven volgen.
Wereldwijd zijn er in verschillende landen diverse COVID-19 vaccins in gebruik, nieuwe vaccins worden met regelmaat goedgekeurd. In plaats van het individueel bespreken van deze vaccins, geven wij informatie over de hoofd typen van COVID-19 vaccins die in gebruik en ontwikkeling zijn. Deze richtlijn is gebaseerd op de beschikbare informatie en zal worden bijgewerkt en aangepast op het moment dat er meer data beschikbaar is. De verspreiding van het SARS-CoV-2 virus wordt beïnvloed door nieuwe varianten van het virus. Lopend onderzoek vindt plaats om vast te stellen hoe goed de huidige vaccins beschermen tegen deze nieuwe en opkomende varianten.
We weten niet hoeveel van de deelnemers aan klinische vaccin trials MS hadden. Onderstaande richtlijn is daarom gebaseerd op de data van het klinische onderzoek in de algemene bevolking, kennis over andere vaccinaties bij mensen met MS en groeiende kennis over de veiligheid en werkzaamheid van COVID-19 vaccins bij mensen met MS.
AstraZeneca en Janssen (Johnson & Johnson) COVID-19 vaccins – belangrijke update
We zijn ons ervan bewust dat sommige landen het gebruik van AstraZeneca en Jansen COVID-19 vaccins pauzeren en dat andere landen specifieke gezondheidswaarschuwingen afgeven. Er is een relatie tussen het AstraZeneca vaccin en in mindere mate Janssen vaccin en een weinig voorkomende bijwerking die kan leiden tot bloedstolsels, zogenaamde vaccin-geïnduceerde trombose en trombocytopenie. Bloedstolsels kunnen voorkomen in de hersenen (cerebrale veneuze sinus trombose – CVST), in benen of buik (diep veneuze trombose – DVT) of in de longen (longembolie). Mensen die het AstraZeneca of Janssen vaccin hebben gekregen dienen meteen medische hulp in te schakelen als zij binnen drie weken na vaccinatie de volgende klachten ontwikkelen: ernstige hoofdpijn, buikpijn, pijnlijk been en/of kortademigheid.
Het onderzoek bevindt zich in een erg vroeg stadium, maar het hebben van MS lijkt geen extra risico op bloedstolsels met zich mee te brengen. De expert-groep van de MSIF blijft de situatie monitoren. Mocht er reden zijn tot bezorgdheid over de veiligheid specifiek voor mensen met MS, wordt hier snel over gecommuniceerd.
Typen COVID-19 vaccins en werkingsmechanismen
Bij vaccins wordt gebruik gemaakt van onderdelen van het virus (zoals de genetische code of het ‘spike eiwit’) of een inactief of verzwakte versie van het virus, om een afweerreactie op te wekken. Het vaccin zorgt ervoor dat het lichaam antistoffen en T cellen (een specifieke groep witte bloedcellen) gericht tegen het virus. Dit voorkomt dat het virus andere cellen in het lichaam binnendringt en infecteert. Deze vaccins veroorzaken geen enkele genetische verandering in ons lichaam, komen niet in de hersenen en veranderen niet de genetische code van een foetus.
Momenteel zijn er vijf verschillende typen COVID-19 vaccins in gebruik of ontwikkeling die ieder op een andere manier werken (voorbeelden worden hieronder gegeven). Hier vindt u een bruikbaar overzicht van ontwikkelde COVID-19 vaccins.
1. mRNA vaccins gebruiken van de genetische code van het coronavirus ‘spike’ eiwit gemaakt als een ‘mRNA’ (een soort van tijdelijke genetische boodschap). Dit mRNA is verpakt in kleine vetdruppeltjes voor de afgifte. Het mRNA zorgt voor de aanmaak van het spike eiwit, dat wordt gezien en herkend door het afweersysteem (dat vervolgens antilichamen en T cellen aanmaakt).
- Pfizer-BioNTech (Comirnaty)
- Moderna (Moderna mRNA)
2. Niet-replicerende virale vector vaccins maken gebruik van de genetische code van het coronavirus ‘spike’ in een virale vector. Deze zogenaamde ‘vector’ kan worden gezien als het een omhulsel en afgifte mechanisme van een virus (meestal een adenovirus). De onderdelen die een virus nodig heeft om te vermenigvuldigen ontbreken in de vector, daarom kan het dus nooit een infectie veroorzaken. Net als mRNA vaccins, zorgen virale vector vaccins voor de aanmaak van het spike eiwit waartegen een afweerreactie wordt opgewekt.
- AstraZeneca/Oxford (AZD1222)
- Serum Institute of India (Covishield)
- Gamaleya Research Institute (Gam-COVID-Vac or Sputnik V)
Bijschrift: Janssen/Johnson & Johnson (Ad26.COV2.S) is een niet-replicerend virale vector vaccin
3. Inactief virus vaccins gebruiken een inactieve vorm van het hele coronavirus. Het coronavirus is ‘doodgemaakt’ waardoor het virus geen cellen kan binnendringen en zich niet kan vermenigvuldigen. Inactief virus vaccin kan geen COVID-19 infectie veroorzaken. Het afweersysteem herkent het hele virus, ondanks dat het inactief is.
- Sinovac (CoronaVac)
- Sinopharm (BBIBP-CorV)
4. Eiwit vaccins bevatten het coronavirus spike eiwit zelf (niet de genetische code), gecombineerd met een stof die de afweerreactie aanwakkert (een adjuvant). Dit zorgt ervoor dat het spike eiwit een afweerreactie opwekt.
5. Levend verzwakt virus vaccins maken gebruik van een verzwakt, maar nog steeds vermenigvuldigend virus. Dit type vaccin veroorzaakt een milde infectie bij mensen met een gezond afweersysteem. Vaccins met een levend verzwakt virus kunnen gevaarlijk zijn voor mensen met een verstoorde afweer. Vanwege de werking van afweer-onderdrukkende MS-medicatie, is een levend verzwakt virus vaccin voor veel mensen met MS niet geschikt.
- Op dit moment (juni 2021) zijn er geen levend verzwakt COVID-19 vaccins in gebruik – er wordt alleen onderzoek naar gedaan.
De volgende richtlijn is van toepassing op de COVID-19 vaccins van de typen mRNA, niet-replicerende virale vector, inactief virus en eiwit (typen 1 t/m 4 hierboven vermeld).
Mensen met MS worden aangeraden zich te vaccineren tegen COVID-19.
De wetenschap heeft aangetoond dat COVID-19 vaccins veilig en effectief zijn. Net als voor andere medische beslissingen, kunt u het besluit om te vaccineren het beste nemen in samenspraak met uw eigen arts. U wordt aangeraden zich te laten vaccineren, als en zodra een COVID-19 vaccin voor u beschikbaar komt. De risico’s van de ziekte COVID-19 wegen zwaarder dan de mogelijke risico’s van het vaccin. Ook leden van hetzelfde huishouden en nauwe contacten worden aangeraden zich te laten vaccineren wanneer dit mogelijk is, om te zorgen voor een maximale bescherming tegen COVID-19.
Voor de meeste COVID-19-vaccins zijn twee doseringen nodig. Als dit het geval is, moet u beide doseringen ontvangen om volledige werkzaam te krijgen. U dient de lokale, regionale en nationale richtlijnen te volgen omtrent de timing van de tweede dosering. (In sommige landen krijgen personen met een ernstig onderdrukt afweersysteem een derde dosis aangeboden. Ook voor de timing van deze derde dosis, dient u de lokale richtlijnen te volgen.)
Het Janssen (Johnson & Johnson) vaccin behoeft een enkele dosis. Onafhankelijk van welk vaccin u ontvangt, duurt minimaal twee weken na de enige of tweede prik voordat u beschermd bent.
Ook als u COVID-19 heeft gehad en u weer bent hersteld, blijft het advies om een vaccin te nemen. Mensen die COVID-19 hebben doorgemaakt, kunnen opnieuw geïnfecteerd raken. In het algemeen wordt gewacht met vaccineren totdat u volledig hersteld bent van de infectie. Daarbij blijft het advies om een vaccin te nemen zodra dit mogelijk is na het herstel, in opvolging van de nationale richtlijnen van uw land.
We weten niet hoelang na vaccinatie iemand beschermd is tegen COVID-19. Onderzoek laat zien dat er tenminste meerdere maanden een hoge bescherming is. Herhaalde doseringen van de COVID-19-vaccins kunnen in de toekomst nodig zijn, net zoals bij de griepprik.
Er is geen bewijs dat mensen met MS, in vergelijking tot de algemene bevolking, een hoger risico hebben op bijwerkingen van mRNA, niet-replicerende virale vector, inactief virus en eiwit COVID-19 vaccins (vaccin type 1 t/m 4).
Er is geen voorkeur vaccin voor mensen met MS.
Geen van de beschikbare vaccins bevatten levend virus en zij kunnen geen COVID-19 ziekte veroorzaken. Het is onwaarschijnlijk dat deze vaccins zorgen voor een terugval (schub) of verergering van chronische MS-symptomen.
Echter, mensen met MS moeten vaccinatie met levend verzwakt virus (vaccin type 5) vermijden. Het is mogelijk dat er nieuwe vaccins worden ontwikkeld die deze technologie gebruiken. Daarom is het belangrijk om te weten welk type COVID-19 vaccin u krijgt aangeboden.
U hoeft niet in zelf-quarantaine te gaan na vaccinatie. De vaccins kunnen bijwerkingen veroorzaken, waaronder koorts of vermoeidheid. Deze bijwerkingen zouden niet langer moeten duren dan enkele dagen na vaccinatie. Koorts kan uw MS-symptomen tijdelijk verergeren. Echter als de koorts verdwenen is, zouden de symptomen moeten terugkeren naar het oude niveau. Zelfs als u bijwerkingen heeft van de eerste prik, is het belangrijk om de tweede dosis van het vaccin (voor vaccinaties waarbij 2 prikken nodig zijn) te ontvangen, zodat u volledig beschermd bent. Bijwerkingen, zoals koorts, spierpijn en vermoeidheid, zijn tekenen dat het vaccin werkt (je lichaam maakt een afweerreactie tegen het virus en zo raak je beschermd).
COVID-19 vaccins kunnen veilig toegediend worden bij mensen die MS-medicatie gebruiken.
Ga door met uw ziekte-onderdrukkende therapie (DMT), tenzij uw MS-arts u adviseert deze te stoppen of uit te stellen. Het abrupt stoppen van sommige DMT’s kan leiden tot een ernstige verergering van de ziekte.
Sommige DMT’s kunnen mogelijk de werking van COVID-19 vaccins verminderen.
Er is enig bewijs dat het gebruik van sommige MS-medicijnen (fingolimod, siponimod, ozanimod, ponesimod, ocrelizumab, rituximab, ofatumumab) de aanmaak van antilichamen door COVID-19 vaccins verminderen. Tot op heden zijn er nog weinig data. Echter, de data die er zijn sluiten aan bij wat men verwacht op basis van de werking van deze afweer-onderdrukkende medicijnen.
Het is belangrijk te melden dat er verschillende antilichaam-testen op de markt zijn om de afweerreactie tegen COVID-19 vaccins te meten. Op dit moment is er geen internationale instemming over welke antilichaamtest het meest geschikt is om de afweerreactie na vaccinatie te monitoren en bescherming tegen COVID-19 te voorspellen.
Als u één van bovengenoemde MS-medicijnen gebruikt, kan een antilichaam-test geen of een lage reactie aantonen. Dit betekent niet dat de vaccinatie niet werkt. Antilichamen zijn namelijk slechts een onderdeel van de afweerreactie tegen het vaccin. Er zijn andere onderdelen van het afweersysteem die het vaccin kan activeren en die kunnen bijdragen aan uw bescherming. COVID-19 vaccins kunnen ook T-cellen activeren, die u beschermen tegen het virus. Deze T-cel reactie kan niet worden gemeten met een antilichaam-test. Desondanks kan het zijn dat mensen die eerder genoemde MS-medicijnen gebruiken minder beschermd zijn na vaccinatie. Wij adviseren deze mensen nog steeds nadrukkelijk om zich wel te laten vaccineren. Zij moeten beseffen dat zij nog steeds kwetsbaar kunnen zijn voor een infectie en worden geadviseerd om voorzorgsmaatregelen te nemen tegen COVID-19 infectie.
Uitstel van start of aanpassing van de timing van MS-medicatie, is een strategie om de effectiviteit van de vaccinatie te vergroten.
Als u de mogelijkheid heeft om het moment van vaccinatie te kiezen, adviseren wij u om contact op te nemen met uw behandelend arts. Hij/zij kan u advies geven of en hoe het moment van vaccinatie kan worden afgestemd met uw MS-behandeling. In de alinea hieronder wordt toegelicht voor welke MS-medicijnen deze afstemming relevant is. Afstemming tussen vaccinatie en behandeling draagt eraan bij dat het vaccin zo effectief als mogelijk een afweerreactie tegen het coronavirus opwekt. Gezien de potentiële grote gezondheidsrisico’s van COVID-19, kan het van groter belang zijn om zo snel als mogelijk het vaccin te krijgen, dan te wachten op de optimale timing met uw MS-behandeling.
Derde prik of ‘booster’-vaccinatie voor specifieke groep mensen met MS
In Nederland geldt het advies om een specifieke groep mensen met MS een derde vaccinatie aan te bieden. Het gaat om de groep patiënten die na twee vaccinaties onvoldoende antistoffen hebben opgebouwd tegen COVID-19; zij zijn daardoor mogelijk niet goed beschermd. Lees hier meer.
Zelfs nadat u bent gevaccineerd, is het van belang om de maatregelen tegen COVID-19 te blijven volgen.
Ook nadat u gevaccineerd bent, kunt u zelf nog steeds geïnfecteerd raken en COVID-19 overdragen aan anderen. Deze kans is groter voor mensen die MS-medicijnen gebruiken die de werking van vaccins verminderen (fingolimod, siponimod, ozanimod, ponesimod, ocrelizumab, rituximab, ofatumumab). De meest veilige situatie kunt u creëren door te zorgen dat uw naasten volledig gevaccineerd zijn, u voorzorgsmaatregelen neemt (mondkapje, handen wassen en afstand houden) en u laat testen bij klachten.
Vaccinatie-advies voor jongeren
Bijschrift: Het ‘vaccinatie-advies voor jongeren’ komt niet overeen met de situatie in Nederland en de richtlijnen van het RIVM en de gezondheidsraad van dit moment (15-06-2021). Kinderen en jongeren worden zelden ernstig ziek door COVID-19 en ook de ontstekingsziekte MIS-C is zeer zeldzaam. Op dit moment kunnen in Nederland alleen kwetsbare jongeren een vaccin krijgen. Kinderen en jongeren met MS behoren meestal niet tot deze kwetsbare groep.
Het volgende advies voor jongeren geldt voor vaccins die zijn goedgekeurd voor deze leeftijdsgroep. En dient gelezen te worden samen met het algemene advies hierboven.
Jongeren met een leeftijd van 12-17 jaar zouden gevaccineerd moeten worden tegen COVID-19
Wetenschap laat zien dat COVID-19 vaccins zijn veilig en effectief zijn. Sommige landen adviseren COVID-19 vaccinatie voor alle kinderen en adolescenten vanaf 12 jaar en ouder (mits zij geen ‘contra-indicatie’ hebben – een medische reden om af te zien van vaccinatie). Deze landen gebruiken een vaccin dat is goedgekeurd voor deze leeftijdsgroep. Vaccinatie van deze leeftijdsgroep brengt ons eens stap dichter bij het einde van de pandemie en vormt een extra beschermlaag voor de kwetsbaren onder ons.
Jongeren lopen het risico om ernstig ziek te worden door COVID-19
Het aantal COVID-19 infecties neemt toe onder kinderen en adolescenten. Alhoewel verreweg de meeste COVID-19 infecties bij kinderen en tieners mild verlopen, zijn sommige infecties ernstig of zelfs fataal. Naast de gezondheidsrisico’s van COVID-19 infectie, kunnen kinderen en jongeren het risico lopen op “Multisystem inflammatory syndrome in children (MIS-C)” twee tot zes weken na infectie. MIS-C is een aandoening waarbij verschillende lichaamsdelen ontstoken kunnen raken, o.a. hart, longen, nieren, hersenen, huid, ogen of maagdarmstelsel. MIS-C is een ernstige, soms zelfs dodelijke, aandoening. De meeste jongeren overleven MIS-C wanneer zij tijdig de juiste zorg krijgen. De risico’s van COVID-19 en MIS-C zijn groter dan de eventuele risico’s van vaccinatie.
Jongeren met MS zouden gevaccineerd moeten worden.
Net als voor jongeren in het algemeen en volwassenen met MS, geldt ook voor jongeren met MS het advies om zich te laten vaccineren tegen COVID-19. Tot op heden is er geen bewijs dat jongeren met MS een hoger risico lopen op ernstige COVID-19. Ook is er geen bewijs dat zij meer risico lopen op MIS-C in vergelijking met jongeren zonder MS. Desalniettemin wordt vaccinatie aangeraden.
Familieleden en personen van hetzelfde huishouden van mensen met MS zouden zich moeten laten vaccineren.
Mensen die samenleven met een persoon met MS, worden geadviseerd zicht te laten vaccineren. Dit geldt ook voor jongeren van 12 jaar en ouder. Het risico op verspreiding van COVID-19 tussen mensen die in nauw contact met elkaar leven, wordt verkleind door vaccinatie van het hele huishouden.
Aanbevelingen voor timing MS-medicatie en COVID-19 vaccinatie
Het besluit wanneer u zich moet laten vaccineren hangt af van zowel uw risico op COVID-19 (zie het algemene advies COVID-19 en MS voor een lijst met mensen die een hoger risico lopen) en de status van uw MS. Als het risico op achteruitgang van MS groter is dan het risico van COVID-19, verander uw behandelschema niet en laat u vaccineren zodra dit kan. Als uw MS stabiel is, kunt u de volgende aanpassingen in toediening van uw DMT overwegen om de werking van het vaccin te vergroten. Het voorgestelde schema is niet altijd haalbaar. Het kan belangrijker zijn om het vaccin te nemen wanneer dit beschikbaar is, dan rekening te houden met de timing tussen vaccinatie en MS-medicatie. Overleg met uw MS-specialist om vast te stellen welk schema het beste is voor u.
Interferons, glatirameer-acetaat, teriflunomide, monomethyl fumaraat, dimethyl-fumaraat, diroximel fumaraat, natalizumab – Als u gaat starten met één van deze DMTs, stel de start van de behandeling niet uit vanwege COVID-19 vaccinatie. Als u momenteel één van deze DMTs gebruikt, is er geen aanpassing van uw behandelschema nodig.
Fingolimod, siponimod, ozanimod, ponesimod – Als u gaat starten met fingolimod, siponimod, ozanimod of ponesimod, overweeg om volledige vaccinatie* te krijgen ten minste vier weken voordat u start met fingolimod, siponimod, ozanimod of ponesimod. Als u momenteel fingolimod, siponimod, ozanimod of ponesimod neemt, blijf de medicatie gebruiken zoals voorgeschreven en laat u vaccineren zodra dit mogelijk is.
Alemtuzumab – Als u gaat starten met alemtuzumab overweeg om volledige vaccinatie* te krijgen ten minste vier weken voordat u start met alemtuzumab. Als u momenteel alemtuzumab gebruikt, overweeg om de vaccinatie uit te stellen tot ten minste 24 weken na uw laatste alemtuzumab toediening. Indien mogelijk, wacht tot minimaal vier weken nadat u volledig gevaccineerd* bent met het hervatten van de alemtuzumab behandeling.
Cladribine (tabletvorm) – Als u gaat starten met cladribine overweeg om volledige vaccinatie* te krijgen twee tot vier weken voordat u start met cladribine. Als u momenteel cladribine gebruikt: De beperkte data die er nu zijn, geven geen aanwijzing dat timing van cladribine van invloed is op werking van de vaccins. Het kan belangrijker zijn om u te laten vaccineren wanneer een vaccin beschikbaar is, dan het moment van vaccinatie af te stemmen op uw behandelschema. Als u op het punt staat te starten met een nieuwe behandelreeks, kunt u, indien mogelijk, overwegen om de behandeling minimaal vier weken nadat u volledig gevaccineerd* bent te hervatten.
Ocrelizumab, rituximab – Als u gaat starten met ocrelizumab of rituximab overweeg om volledige vaccinatie* te krijgen twee tot vier weken voordat u start met ocrelizumab of rituximab. Als u momenteel ocrelizumab of rituximab gebruikt, overweeg om de vaccinatie uit te stellen tot ten minste 12 weken na uw laatste ocrelizumab of rituximab toediening. Indien mogelijk, wacht tot minimaal vier weken na volledige vaccinatie*.
Ofatumumab– Als u gaat starten met ofatumumab overweeg om volledige vaccinatie* te krijgen twee tot vier weken voordat u start met ofatumumab. Als u momenteel ofatumumab gebruikt, er is op dit moment geen data als richtlijn voor de timing van vaccinatie en behandeling. Indien mogelijk, hervat de behandeling met ofatumumab twee tot vier weken na volledige vaccinatie*.
Hoge dosering steroïden – Overweeg om drie tot vijf dagen na de laatste dosering steroïden het vaccin te nemen.
*Volledige vaccinatie = Het moment dat u één prik met het Janssen vaccin of twee prikken met de overige vaccins heeft ontvangen.
Lees ook het algemene advies over COVID-19 en MS
Het advies COVID-19 en MS is tot stand gekomen op 13 Maart 2020 en wordt regelmatig herzien. Op 4 juni 2021 is de meest recente versie van het advies gepubliceerd.
Onderstaande personen zijn geraadpleegd bij het opstellen van dit advies. De richtlijn COVID-19 vaccins is ontwikkeld in samenspraak met de National MS Society working group.
Professor Alfredo Rodriguez Antiguedad – Universidad del País Vasco, Spain
Professor Brenda Banwell, Chair of MSIF’s International Medical and Scientific Advisory Board (IMSB) – University of Pennsylvania, USA
Professor Simon Broadley – Griffith University and Gold Coast Hospital, Queensland, Australia
Professor Olga Ciccarelli – Institute of Neurology, UCL, UK
Professor Andrew Chan – Bern University Hospital, Switzerland
Professor Jeffrey Cohen, President of ACTRIMS – Cleveland Clinic Mellen Center for MS, USA
Dr Jorge Correale, Deputy Chair of MSIF’s IMSB – FLENI, Argentina
Professor Giancarlo Comi – IRCCS Ospedale San Raffaele, Italy
Dr Huang Dehui – Chinese PLA General Hospital, China
Professor Kazuo Fujihara, President of PACTRIMS – Fukushima Medical University School of Medicine, Japan
Professor Gavin Giovannoni – Barts and The London School of Medicine and Dentistry, Queen Mary University of London, UK
Dr Fernando Hamuy Diaz de Bedoya, President of LACTRIMS – Universidad Nacional de Asuncion, Paraguay
Professor Bernhard Hemmer – Technische Universität München, Germany
Professor Joep Killestein – Amsterdam UMC, Netherlands
Professor Barbara Kornek – Medical University Vienna, Austria
Professor Daphne Kos, President of RIMS – KU Leuven, National MS Center Melsbroek, Belgium
Dr Céline Louapre – Sorbonne Université, France
Professor Catherine Lubetzki – ICM, France
Professor Aaron Miller, Chairman, National Medical Advisory Committee, National MS Society (US) – Icahn School of Medicine at Mount Sinai, USA
Professor Mohammad Ali Sahraian – MS Research Center, Neuroscience Institute, Tehran University of Medical Sciences, Iran
Professor Marco Salvetti – Sapienza University, Italy
Professor Nancy Sicotte – Cedars-Sinai Medical Center, USA
Dr Joost Smolders – ErasmusMC, Netherlands
Professor Per Soelberg Sørensen – University of Copenhagen, Denmark
Professor Maria-Pia Sormani, on behalf of the Italian MuSC-19 study – University of Genoa, Italy,
Professor Bassem Yamout, President of MENACTRIMS – American University of Beirut Medical Center, Lebanon
Professor Frauke Zipp – Johannes Gutenberg University Medical Center in Mainz, Germany
**MSIF and its member organisations
Dr Anne Helme, Dr Clare Walton, Nick Rijke, Victoria Gilbert, Peer Baneke – MS International Federation
Phillip Anderson – MS Society (UK)
Pedro Carrascal – Esclerosis Múltiple España (Spain)
Dr Tim Coetzee, Dr Doug Landsman, Julie Fiol, Kathleen Costello – National MS Society (US)
Professor Judith Haas – Deutsche Multiple Sklerose Gesellschaft Bundesverband e.V (Germany)
Dr Kirstin Heutinck – Stichting MS Research (Netherlands)
Dr Pam Kanellis – MS Society of Canada
Elisabeth Kasilingam – European MS Platform
Dr Marc Lutz – La Société suisse de la sclérose en plaques (Switzerland)
Marie Lynning – Scleroseforeningen (Denmark)
Dr Julia Morahan – MS Research Australia
Dr Emmanuelle Plassart-Schiess – ARSEP Fondation (France)
Dr Paola Zaratin – Associazione Italiana Sclerosi Multipla Onlus (Italy)