De diagnose MS geeft veel onzekerheden

MS is een zeer ingrijpende ziekte, niet alleen voor de persoon zelf, maar ook voor de omgeving. Naast de geleidelijke uitval van verschillende lichaamsfuncties brengt de diagnose MS veel onzekerheid met zich mee. Die onzekerheid begint al vroeg in het ziekteproces, namelijk bij het stellen van de diagnose. Dit is vaak moeilijk, omdat de symptomen van MS per persoon erg verschillend zijn. Door middel van een MRI-scan en een ruggenprik kan de diagnose met zekerheid gesteld worden. Een neuroloog en een neuroradioloog stellen met deze resultaten vaak gezamenlijk de diagnose. Het heeft de voorkeur hiervoor naar een academisch MS-centrum te gaan, of de diagnose te laten (her-) bevestigen d.m.v. een second-opinion. Ook als de diagnose eenmaal gesteld is, blijft er veel onzekerheid over het verloop van de ziekte. Er kunnen immers nieuwe aanvallen met nieuwe schade komen, die leiden tot nieuwe klachten. Daarnaast kan de patiënt in een andere vorm van MS terecht komen.

Hoe wordt MS vastgesteld?

Omdat sommige MS-klachten bij de ene persoon wel voorkomen en bij de andere weer niet én diverse klachten bovendien ook bij andere aandoeningen kunnen optreden, duurt het soms lang voordat een arts aan MS denkt. Een neuroloog kan de diagnose MS dan ook pas stellen na het uitsluiten van andere aandoeningen. Zo kan bijvoorbeeld dubbelzien een van de eerste symptomen van MS zijn. Echter, de meeste mensen die dubbel zien, hebben geen MS. Andere (meer voorkomende) aandoeningen kunnen namelijk ook dit visuele probleem veroorzaken.

Er bestaat geen specifieke diagnostische test voor MS. De diagnose MS wordt daarom gebaseerd op een combinatie van klinisch onderzoek (symptomen en lichamelijk onderzoek), beeldvorming (MRI) en/of laboratoriumonderzoek (ruggenprik en/of bloedtest). Gelukkig kan de diagnose MS nu sneller en makkelijker dan vroeger en bovendien met zekerheid worden vastgesteld. Dit laatste dankzij een internationale standaard: de McDonald criteria. Deze criteria zijn opgesteld dankzij grote internationale studies en worden regelmatig aangepast op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten.

Doneer en help samen met ons MS de wereld uit

Uw donatie is van groot belang. Met úw steun is en blijft onderzoek mogelijk.

MRI

Voor het stellen van de diagnose MS wordt gebruik gemaakt van MRI. Met behulp van een krachtig magnetisch veld worden beelden gemaakt van het hoofd en de nek van de patiënt. Op een MRI-scan zijn de door MS veroorzaakte ontstekingen en littekenweefsel duidelijk zichtbaar. Soms wordt voor het maken van een MRI een contrastvloeistof geïnjecteerd. Dit contrastmiddel bevat Gadolinium dat wordt opgenomen in de gebieden met een actieve ontsteking, waardoor deze makkelijker te onderscheiden zijn. MRI wordt ook gebruikt voor het volgen van het verloop van de ziekte en om de effectiviteit van een behandeling te meten.

Ruggenprik

Door gegevens van de symptomen, het lichamelijk onderzoek en het MRI-onderzoek te combineren, kan de diagnose MS soms al gesteld worden. Als het beeld nog niet helemaal duidelijk is, wordt ook een ruggenprik of lumbaal punctie uitgevoerd. Hierbij wordt een kleine hoeveelheid vocht dat zich rond de hersenen en het ruggenmerg bevindt, via een dunne naald, onder uit de rug afgenomen. In het laboratorium wordt vervolgens onderzocht of er bepaalde ontstekingseiwitten aanwezig zijn, die wijzen op MS.

Aanvullend klinisch onderzoek

Iemand komt bij de arts met klachten. Primair wordt gekeken naar de symptomen hiervan en vindt een lichamelijk onderzoek plaats. Soms is het nodig om nog meer onderzoek te verrichten, zoals bijvoorbeeld bloedonderzoek. Dit is nodig om er zo zeker mogelijk van te zijn dat er geen andere ziekten over het hoofd worden gezien.

Soms vragen mensen zich af of je MS in het bloed kunt zien. Het is (nog) niet mogelijk om de diagnose MS te stellen door alleen een bloedtest. Wel zijn er cellen en stoffen in het bloed aanwezig die een afspiegeling vormen van de ziekteactiviteit. Deze worden ook wel biomarkers genoemd. Deze biomarkers worden momenteel vooral gebruikt in het onderzoek naar MS. Het is de verwachting dat we biomarkers in de toekomst kunnen inzetten om bijvoorbeeld de werking van een behandeling te meten of het ziekteverloop te voorspellen.